Jullie hebben iets van mij te goed: in de vorige blog beloofde ik in de PS te vertellen welke schat ik gevonden had in het winkeltje waar ik zo graag kom als ik in Zeeland ben.
Dit keer was het een boek. Zo’n èchte van papier, weet je wel. Ik ben niet van de e-readers. Niks zo lekker als de geur van (on)gelezen bladzijden. Niks zo opwindend als dat bij het speuren ineens die titel of auteur opduikt waarvan je denkt: “Hebbes!”. (Oke, oke, dat is misschien wat overdreven, zeker gezien de titel van deze blog. Maar toch.) Die geur, dat gevoel en de belofte van dat nieuwe boek in je handen, het brengt me terug naar mijn kindertijd waarin ik de planken van de bieb nasnuffelde op zoek naar nieuw leesvoer.
Was het 30 jaar geleden Floortje Bellefleur en daarna Baantjer en nog later een van de laatste literaire pronkstukken die dit gevoel opriepen, nu was het een dagboek. Een dagboek met een titel die me gretig en verwachtingsvol maakte: “Met hart en zinnen; een dagboek van wijsheid en geloof” (Anselm Grün). De titel had alles waar ik persoonlijk en met GlimKracht het laatste jaar mee bezig geweest ben en zóveel energie en voldoening uithaal. Het onderzoeken van mijn hart en anderen daarin bemoedigen. Dat verbinden met de zin in en van het leven, met schrijven, het laten vullen met wijsheid en geloof. En dat elke dag in een behapbare portie. Ik had het wel op willen eten, kauwen en doorslikken.
Om me te laten voeden zodat het me sterkt om anderen te sterken. Een beetje zoals Ezechiël opgedragen kreeg met een boekrol (Ez. 3:1-4, maar zonder me overigens op dezelfde voet te stellen als hij, laat dat duidelijk zijn!)
Maar nu terug naar de titel van deze blog. Wat deze wereldwijze monnik me voorschotelde op 6 augustus, voor degenen die meelezen, helderde een terugkerend dilemma in mij op. Namelijk mijn zwart-wit dilemma. Stel: ik voel mij angstig. De Bijbel voorziet mij dan van waarheden die ik als wapens daartegenover kan zetten: bijvoorbeeld Psalm 118:6 of Filipenzen 4:6. Tot zover helder. Angst: zwart, Bijbelse waarheid: wit.
Maar dan mijn dilemma. Ik merk dat de verzen over Gods trouw mijn angst wel te lijf gaan, maar dat die angst vervolgens niet altijd verdwijnt. En tot dan toe dacht ik altijd: ik zal wel ‘niet goed genoeg vertrouwen en geloven’. En hop, daar zat ik weer in mijn zwarte hoek. Maar daar komt de monnik met zijn ene been in de wereld en met zijn andere been in hogere sferen.
Hij stelt dat de bijbelverzen ons in contact brengen met iets dat altijd al in ons aanwezig was: de hoop, het vertrouwen, het geloof, het optimisme. En door onze aandacht en bewustwording te richten op datgene dat God ons al gegeven heeft bij onze geboorte, kan dat groeien. En zo groot worden dat het voldoende tegenwicht gaat bieden aan de angst, de onzekerheid, de negatieve gedachten, de wanhoop.
Net zo lang tot er weer balans komt. Tussen zwart en wit. Zeg maar, een ‘grijs gebied’. Niet dat de angst minder zwart is en de Bijbelse woorden minder wit. Maar tot de dag dat de zon niet meer nodig is omdat Jezus ons Licht is en de wereld in die zin ‘wit’ wordt, zal er altijd sprake zijn van ‘grijs’. Daar hoef je niet pessimistisch over te raken, integendeel. De Bijbel voorziet ons ruimschoots van positieve en hoopvolle zinnen.
En God een (piepklein-ietsiepietsie-microscopisch) beetje kennende: van de ruim 31.000 verzen is het merendeel hoopvol en positief om het zwart te buigen in grijstinten. Nee, ik heb ze niet geteld. Maar het zijn er zéker meer dan 50…
Photo credits: Pixbay