Ineens stonden ze daar: imposant, intimiderend en vooral heel irritant. Ik had ze al een tijdje niet gezien, hoewel we elkaar al lang kennen. Veel te lang wat mij betreft. Ik was ze liever niet tegengekomen en had graag met een grote boog om hen heen gelopen. Maar het was al te laat en zoals zo vaak, naderden ze me in de rug. Daardoor had ik ze niet zien aankomen en was ik nogal overdonderd toen ze ineens voor mijn neus verschenen. Ergens had ik het kunnen weten.
Het gebeurt vaker in een drukke periode waarin we bijvoorbeeld van de vakantiemodus weer terug in het school- en werkritme van het najaar stappen. Met een slaapachterstand, een aantal nieuwe (en dus altijd ook een beetje spannende) dingen op de rol en een agenda die tegen ieder voornemen in in een rap tempo volloopt. Het trekt mijn reuzen aan.
Een ontmoeting met die reuzen gaat ongeveer zo:
“Hé, kijk eens wie we daar hebben! Als dat dat GlimKracht-meisje niet is. Zo zo dametje, waar denk jij naartoe te gaan?”
“Ik luister niet naar jullie en ik heb jullie niks te zeggen, dus ga alsjeblieft aan de kant, dan kan ik verder.”
“Hahahaha, hoor je dat? Aan de kant gaan? Wie denk je wel dat je bent? Denk je nou echt dat je iets kunt uitrichten tegen óns? Wij weten heel goed hoe jij in elkaar zit, dus ik zou maar niet zo hoog van de toren blazen.”
“Ik zei toch, ga alsjeblieft aan de kant, ik vind dit niet leuk en ik wil verder met mijn werk.”
“Je werk? Noem je dat werk? Beetje schrijven, beetje kletsen. Denk je echt dat daar iemand op zit te wachten? En bovendien, als ze al met je in zee gaan, komen ze er snel genoeg achter dat je het allemaal toch niet waar kunt maken. En waar ben je dan? Gewoon weer terug bij af. Dus probeer het nou gewoon niet, dan is het ook niet zo gênant, hè juffie.”
“Mee eens! schampert reus nummer twee. “Ook die nieuwe opdrachtgever zal snel genoeg ontdekken dat je lang zo goed niet bent als ze zeggen. Wordt een grote teleurstelling, let maar op!”
Inmiddels is mijn zelfverzekerde, duidelijke stem afgenomen tot een haast onhoorbaar gefluister.
“Laat me nou alsjeblieft met rust, ik wil de kinderen ophalen.” (Zie je me zitten, in elkaar gedoken op de rand van de stoep?)
“O ja, ze is ook nog moeder!”, hoont de derde. “Hoewel, fijne moeder. Als ze het druk heeft groeit het haar boven het hoofd en moet je haar dan eens horen. Die kan uit de bocht vliegen!”
“Hou op jongens!” Op dit moment klink ik redelijk wanhopig.
Tijdens zo’n gesprek voel ik me steeds kleiner worden, terwijl die reuzen steeds hoger boven mij uittorenen. Ik stagneer, blokkeer en verval in oude patronen.
Meestal heten mijn reuzen “Niet goed genoeg”, “Hoge lat” en “Wie denk je wel dat je bent”. Ze versperren mij de weg en proberen te verhinderen dat ik stappen zet om te groeien. Ze verhinderen dat ik Gods stralende Licht kan reflecteren naar mijn omgeving en werpen in plaats daarvan hun schaduw over mij heen.
Tot ik besef dat er alleen een schaduw kan zijn, als er licht is. Ik ga staan, recht mijn rug en kijk langs mijn reuzen heen. In het Licht krijgt alles zijn ware grootte. Ik kijk naar beneden en zie en hoor drie mini-reusjes met kleine piepstemmetjes. Voorzichtig stap ik over hen heen. Ik vervolg mijn weg. Met mijn gezicht richting de Zon…
“God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis” (1 Joh. 1:5b)
Welke reuzen ken jij in je leven? Zou je ook eindelijk eens willen afrekenen met datgene dat jou belemmerd om die ene stap te zetten, dat jouw groei in de weg staat?
Komende blogs gaan over dit thema en in november kun je meedoen aan een gemixte online/livetraining over dit thema. Nieuwsgierig? Ga naar ‘Versla je eigen Goliath’!