rugzak

Onder lasten gebukt

“Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.” Fascinerend vond ik dat spreekwoord vroeger. Ik zie dat soort dingen namelijk altijd meteen voor me. In de meeste gevallen een leuke en handige eigenschap, al zijn er zeker gevallen te bedenken waarin ik dat liever niet had gehad… Maar vanmorgen kwam er een eigen variant naar boven: “Wie de tas van zijn dochter vergeet, moet zich de blaren lopen”. Ik had namelijk geen drie tasjes van het aanrecht meegegrist, maar slechts twee. Ik vroeg nog hoopvol aan mijn dochter of ze het toevallig zelf in haar fietsmand had meegenomen, maar helaas… “Jij neemt mijn tas toch altijd mee mam?” Heerlijk als je er als (bijna) zesjarige zo vanzelfsprekend van uit kunt gaan dat het wel voor je geregeld wordt. Het vertrouwen dat er voor je gezorgd wordt.

Normaal gesproken is het natuurlijk ook geen probleem om de bagage van mijn kinderen mee te nemen. Behalve als ik al flinke boodschappentassen mee te sjouwen heb. Of, zoals vanmorgen, als je eigenlijk lekker wilt gaan hardlopen, maar je eerst met een rugzakje in je hand de route naar school voor de tweede keer moet lopen. En dat hardlopend eigenlijk helemaal niet zo lekker gaat met iets in je hand.

Lekker lopen doe je namelijk pas als je armen en je benen vrij kunnen bewegen, zodat je armzwaai zich aanpast aan je staplengte en vice versa. Wordt een van de twee beperkt, dan heeft dat effect op de beweging in je hele lijf. Je rompdraaiing neemt af, je gaat je in je wervelkolom op verschillende plekken schrap zetten en van andere plekken wordt juist meer beweging gevraagd om toch normaal te kunnen lopen. En voor je het weet voel je dat oude pijntje. Je bijt op je tanden en klemt je last nog steviger vast en forceert je door je pijntje heen. En houd je dit langer vol en doe je dit dag in dag uit, dan heb je binnen de kortste keren een afspraak bij de fysio.

Maar even terug naar de tas van mijn dochter. Aangekomen bij school mocht ik mijn lastje afgeven, de juf pakte het van me aan. Ik beende weg, en liep ontspannen de dijk op voor mijn dagelijkse ronde. Ik werd me bewust van het verschil met en zonder ‘last’. Ik kon in mijn tempo doorstappen, mijn armen zwaaiden lekker mee en jawel, zelfs het oude pijntje verdween als sneeuw voor de zon. Ik voelde hoe prettig het was die bewegingsvrijheid terug te krijgen. De wind ruiste door de hoge toppen van de bomen langs de dijk, voor mij een heel rustgevend geluid. En daar kwam het: “Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.” (Matt. 11:28-30)

Wederom zag ik het levendig voor me: ik die mijn last aan God mag geven, waardoor ik weer vrij kan bewegen, vrij kan lopen, huppelen zelfs als ik zou willen. Want Zijn juk drukt niet pijnlijk op mijn schouders. Het is zo licht dat ik mijn ontspannen bewegingspatroon kan behouden. Oude pijntjes die opkomen als ik te lang en te vaak mijn eigen bagage (en vaak ook nog die van anderen) probeer te blijven dragen, ze verdwijnen als ik in Zijn nabijheid mijn last kan ruilen voor Zijn juk.

Waarom ik het kleine rugzakje niet op mijn eigen rug had gewurmd zodat ik ook dan beter kon lopen, vraag je je misschien af. Niet over nagedacht. Kennelijk ploeter ik makkelijker door dan dat ik nadenk over een alternatief. En gelukkig maar, in dit geval dan. Anders had ik vanmorgen niet gevoeld hoe vrij het is als ik mijn last helemaal mag neerleggen. En had ik genoegen genomen met slechts een knellend alternatief

Hoe ploeter jij door als je een last draagt? Loop je door ook als het pijn gaat doen, draag je het knellend op een andere manier of ben je je bewust dat je met je last naar Jezus mag gaan, zodat Hij je lichter kan maken?

photo credits: Luis Quintero

Deel deze blog

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on whatsapp
Share on email